Tijdens een camperreis door Europa van ruim drie maanden zijn we na een paar weken in Frankrijk net Italië binnengekomen. Om in beweging te blijven trek ik wekelijks de hardloopschoenen aan. Telkens is het weer een leuke uitdaging om een route te zoeken die lekker loopt en enigszins interessant is.
Verlangend kijk ik bij het koffiebarretje naar binnen. Italiaanse mannen in pak en dames in stijlvolle jurkjes drinken snel een espresso. Staand aan de bar lezen ze vluchtig de krant. Ik ren door. Tien meter verder opent de basiliek haar deuren. Niet voor kerkgangers, maar voor bezoekers. De San Petronio is bijna zo groot als de Sint-Pieterskerk in Rome en ik zou graag even naar binnen lopen om de fresco’s te bewonderen. Maar ik vermoed dat de bewakers niet gecharmeerd zijn van mijn korte hardloopbroekje. Dus ren ik verder. Onder de rode portico’s – de typisch Bolognese zuilengalerijen – en door de smalle straten van het middeleeuwse marktdistrict.
Stel je voor: een woestijn. Overal waar je kijkt zand en rotsen in alle kleurschakeringen tussen rood en geel. Hier en daar een zandduin of een wat hogere rots, door de wind en het zand uitgesleten in de mooiste vormen. Af en toe een eenzame bedoeïen op of naast zijn kameel op weg naar de tenten van zijn groep in de schaduw. Een romantischer beeld van het leven in de woestijn bestaat er niet. Maar het bestaat echt – in Wadi Rum in Jordanië. En dat is voor velen de perfecte plek voor een marathon.
“Het is nog maar 8 graden als ik om 6 uur ’s morgens op de fiets stap. Ik moet 9 km fietsen naar de start die om 7 uur gepland staat, een ideale warming-up. Als ik langs het strand rijd, word ik getrakteerd op een prachtige zonsopgang. Een mooier en meer ontspannen begin van deze halve marathon op Cyprus kan ik me niet wensen”.