Het is nog schemerig en ik sta in mijn oude trui bij de dixies te wachten. Ineens zie ik Joseph. Deze man kom ik vaak tegen bij marathons; van de Berenloop Marathon tot nu, de Zurich Marathon Sevilla. Het is altijd bijzonder om een bekende tegen te komen tussen 14.000 lopers. Ik ben al vanaf donderdag in deze prachtige stad. Terwijl Nederland voornamelijk in de ban is van storm Ellen, genieten wij al een paar dagen van 24 graden met een zonnetje. Volop in de zon is dat echt best warm. Om 11.00 uur zal het al aardig warm gaan worden, geen ideaal loopweer. Maar deze Zurich Marathon Sevilla staat al anderhalf jaar lang op mijn wensenlijstje, dus ik ga ervoor.
Startvakmeeting
In het startvak kom ik de twee Nederlandse lopers tegen die we eerder in de bus vanaf het vliegveld hebben gesproken. Loopmaatje John heeft een startvak voor me, maar vindt ons ook al snel, aangezien ik vooraan in het laatste startvak ben gaan staan.
We mogen al snel van start en ik trek mijn trui uit. Het was eigenlijk al niet koud, maar ik heb liever iets extra’s mee dan te staan koukleumen in het startvak. We wensen elkaar succes en we zijn van start.
Roeiers, een gouden toren en zoveel mogelijk kilometers de eerste uren
Mijn plan om de hele marathon op een gelijk tempo te lopen, heb ik gewijzigd. Ik wil zoveel mogelijk kilometers maken de eerste uren in verband met de warmte. De eerste vierenhalve kilometer van de marathon is langs de Guadalquivir-rivier. Heel opvallend is dat het water laag staat en vrij rustig is. Het water van de rivier is zo rustig, omdat het namelijk omgeleid is, heb ik eerder van gids Daan van Bajabikes tijdens onze fietstocht vernomen. We hebben al genoeg suppers en roeiers gezien. Het schijnt ook dat veel internationale roeiteams speciaal naar Sevilla komen om te trainen.
Al snel kom ik langs de Torre del Oro (gouden toren). Deze toren schijnt zo te heten, omdat er soms een gouden schittering in te zien was. Er gaan ook verhalen dat er goud opgeslagen werd en dat de toren dus daarom deze naam heeft gekregen. De schittering lijkt mij waarschijnlijker, omdat er is gebleken dat er stro is gebruikt bij de bouw van de toren. En een toren vol met goud naast een rivier lijkt me niet zo waarschijnlijk in verband met dieven.
Een eer om te stierenvechten in de arena van Sevilla?
Al snel volgt de La Plaza de Toros de la Real Maestranza de Caballería de Sevilla. De Nederlandse vertaling: plein van de stieren van het koninklijk arsenaal van de Sevillaanse cavalerie, oftewel de arena van het stierenvechten. Eerder is ons verteld dat het als stierenvechter echt een eer is om in dit stadion te mogen vechten. Vanaf april tot oktober begint het stierenvechtseizoen. Vol ongeloof bekijk ik het stadion, met de schaduw- en zonplaatsen (de zonplaatsen zijn de goedkopere zitplaatsen). Toch gek dat er anno nu nog stierenvechten plaatsvinden. Ik weet dat het echt in de cultuur zit, vooral in Andalusïe. De stier wordt echt gefokt voor het vechten, wordt goed verzorgd en getraind, zodat hij heel sterk wordt. De twee weken voor het gevecht (en tevens bijna altijd zijn dood) wordt hij helemaal gek gemaakt, zodat hij voor het gevecht helemaal door het dolle heen is. Bah, ik snap een cultuur, maar dit is wel een hele heftige marteling voor de stier in die laatste twee weken van zijn leven. In het Spaanse Catalonïe is al eerder een verbod op stierenvechten geweest. Met gemengde gevoelens loop ik verder, rond de zes minuten per kilometer, en ik loop verder heel relaxt.
De Spaanse Erasmusbrug en de lelijke Sevilla Toren
De Puente de La Barqueta, een soort Erasmusbrug, brengt me naar de overkant. Ik loop richting de opvallende hoge (lelijke) cilindervormige Torre Sevilla, een 178 meter hoge toren die gebouwd werd voor de de Spaanse Bank Cajasol. Toen deze toren af was, is er uiteindelijk een Catalaanse bank gevestigd. Een doorn in het oog voor Sevilla, want eigenlijk mag in de stad geen enkel gebouw hoger dan de kathedraal gebouwd worden. Helaas voor Sevilla was deze wet nog gebaseerd op stukken van heel lang geleden en toen gold het nog niet voor Triana, de volkswijk aan de andere kant van de rivier. Dit heeft zelfs tot problemen met Unesco geleid.
Volkwijk Triana, Flamenco en geleipudding
Inmiddels kom ik meer richting het centrum van Triana. Als je in Sevilla bent, ga hier dan ook zeker een keer eten en neem dan je telefoon mee voor de vertaling. Engelse menukaarten zijn hier schaars en Engels verstaan doen ze evenmin (zeker als je even verder de wijk in gaat). Triana is de volkswijk van Sevilla, waar veel Flamenco gedanst wordt. Ik ben voorbij het tienkilometerpunt. Ik ben blij dat ik gister nog een petje heb gekocht. De felle zon op mijn hoofd begin ik te voelen. Ik loop over de brug terug richting het startpunt. Ik neem inmiddels een gelletje die ik vrijdag op de expo heb gekocht. Het advies is altijd om te trainen met de gelletjes, maar ik was ze van thuis vergeten mee te nemen. Dus nu nam ik een Maurten-gelletje, ik dacht: huh, wat is dit? Dit is echt gelei. Net als zo een Götterspeise, een Duitse groene geleipudding. Aan de andere kant, het is niet zo slijmerig dus: hapje en doorslikken, denk ik bij mezelf. (Grappig, later hoorde ik dat John precies dezelfde ervaring had)
Vervolgens gaat de route via hetzelfde stukje van vier kilometer, maar gaan we in plaats van de brug over nog een stuk rechtdoor langs de rivier. Na vijftien kilometer hoor ik een aanmoediging van Myra. Myra zou ook meedoen aan de marathon, maar door een blessure kon ze helaas toch niet van start gaan. Nu is ze “team aanmoediging”. Ik ben heel blij met Myra als aanmoediging.
Halve marathonpunt, Sander en twee voetbalstadia
Na twee uur en acht minuten kom ik door op het halvemarathonpunt. We lopen voorbij het station, waar ik eerder deze week ook was op de fiets op jacht naar een powerbank en zonnebrand. Ik vraag me af waar mijn vriend Sander toch blijft. Hij zal me eerder wel gemist hebben. Hopelijk fietst hij straks niet 42 kilometer achter me aan. Even later zie ik hem toch nog. “Hoe gaat het?”, vraagt Sander. Ik schreeuw dat het heet is. Vanaf het 24-kilometerpunt ga ik mijn tempo laten zakken en leef ik echt van drankpost tot drankpost. Ik loop langs het voetbalstadion van FC Sevilla, het Estadio Ramón Sánchez Pizjuán, om na vijf kilometer langs het Estadio Benito Villamarín te lopen, het voetbalstadion van stadsrivaal Real Betis.
Het valt me op dat er zoveel Spanjaarden op de been zijn voor aanmoediging en er ook veel punten zijn met muziek. Ik loop inmiddels rond het 33-kilometerpunt en loop het Parque de María Luisa binnen. Dit is een geweldig groot en mooi park dat ooit in 1893 door María Luisa, hertogin van Montopensier gedoneerd werd aan de stad Sevilla. Het park laat je van de ene verbazing in de andere verbazing vallen. Tropische plantensoorten, imposante gebouwen, prachtige perkjes, maar ook heuse junglebomen en -planten.
Chaos in het park, open armen en een ronde om de fontein
Het is een enorme drukte en chaos in het park, maar toch loopt er wonderbaarlijk niemand voor mijn voeten. Ik kom aan bij het indrukwekkende plein Plaza de España, dat in 1929 samen met het andere plein Plaza de América, gebouwd is ter ere van de Ibero-Amerikaanse tentoonstelling.
Het plein heeft de vorm van een enorme halve cirkel die volledig wordt omringd door gebouwen. Onderaan deze gebouwen kan je typische Spaanse tegelmozaïeken terugvinden en afbeeldingen van alle Spaanse provincies. Midden op het plein staat een gigantische fontein en het middenplein wordt bijna volledig omringd door water waarover vier bruggetjes zijn gebouwd die de vier oude koninkrijken van Spanje: León, Castilla, Aragón en Navarra vertegenwoordigen. Het gebouw wordt ook wel “Open armen” genoemd. Dit symboliseert de greep die Spanje had op voormalige Amerikaanse gebieden. Een beetje het idee: “Wees welkom, het is goed”. Ik mag een rondje om de fontein lopen op dit imposante plein. Ik hoor veel lawaai en herrie van de Spanjaarden en toeristen, zowel aan de kant als vanaf bootjes op het water.
De rotonde en het drankpostritueel
Daarna kom ik op een rotonde waar ik rechtsaf mag. Op de andere kant van de rotonde zie ik lopers die nog maar ongeveer 500 meter moeten lopen tot de finish. De zon brandt inmiddels en ik doe langer over de drankposten. Een beker water drinken en water over mijn hoofd gieten is mijn standaardritueel. Hoe verder ik in mijn marathonrace kom, hoe meer ik de aanmoediging waardeer. Die Spanjaarden zijn wel wat uitbundiger met hun aanmoediging dan in Nederland.
De smalle straatjes van de Macarena
We lopen nu door wat smallere straatjes in de creatieve wijk La Macarena. Het wordt nu wel oppassen met al die oneffen straatjes en stoepjes. Het is ook enorm druk met publiek. Ik zie verderop heel veel mensen staan. Het lijkt wel een erehaag op Plaza Alameda de Hercules, een plein van 450 meter lang. Ik hoor vaak mijn naam en ook hier en daar Nederlandse aanmoediging. Het is toch handig, een echte Nederlandse voornaam op mijn startnummer.
Psychologisch spelletje
Bijna ben ik op het 40-kilometerpunt, alleen mijn horloge geeft aan dat ik dat punt al 750 meter geleden gepasseerd ben. Dat is wel een psychologisch spelletje met mezelf, of nou, laat ik het maar een uitdaging noemen. Ik ben moe, maar vanaf 37 kilometer heb ik wel een hoger tempo aangenomen. Ik steek een straat over en herken het, in deze straat staat ook de Metropol Parasol, door de Spanjaarden ook wel “Las Setas”, oftewel paddenstoel wordt genoemd. Het is een hele aparte 26 meter hoge en 150 meter lange houten constructie, die midden op een plein in een oud gedeelte van Sevilla staat. Je kunt er zelfs een wandeling opmaken. Die wandeling staat nog op de planning op één van de volgende dagen. Ik hoop maar dat ze een lift hebben.
Tramrails en trammelant met de Sevicifiets
Na het 40-kilometerpunt is het oppassen voor de tramrails. De tramlijn van Sevilla, het is er maar één, bestaat nog maar sinds 2009. Waar veel gebruik van wordt gemaakt is de Sevici, de openbare fiets die je kan ophalen en terugbrengen op één van de 250 fietsstations. Het had wat voeten in de aarde om een weekkaart te verkrijgen. (lees: het werkte elke keer niet. We hebben de servicebalie van Sevici opgezocht maar daar spraken ze geen Engels. Maar met Google Translate kregen we dan toch te lezen: You have to try and try again and otherwise another station and try again and again and again. Oké, dit is een bekend probleem, maar niet echt toeristvriendelijk) Maar toen we de weekkaarten eenmaal hadden, was het ideaal. Af en toe pak je een fiets en lever je hem weer ergens anders in, om vervolgens per voet weer verder te gaan.
Inmiddels loop ik op het grote plein, Plaza Nueva Plaza. Op dit plein staat het gemeentehuis met een nogal saaie gevel en ingang, voor Spaanse begrippen. Wat blijkt? Dit was vroeger de achterkant van het gemeentehuis en op dit plein stond een klooster. De achterkant, vroeger de voorkant van het gemeentehuis, ligt aan het plein San Francisco. Deze “oude” ingang is heel fraai versierd. De eerste dag in Sevilla ging ik al op de foto met de prachtige deur, toen nog niet wetende dat dit de achterkant, en vroeger de voorkant van het gemeentehuis was. Wat ook opvallend is aan dit plein zijn de vierkant gesnoeide grote bomen. Daar kan menig snoeier wat van leren, denk ik.
Arme paarden, La Giralda en Santa Cruz
We lopen door en ik ben op mijn hoede voor de trambanen. Links zie ik een man, die echt heel hard onderuit gaat. Dat wens je echt niemand toe en zeker niet op je laatste twee kilometer. Inmiddels zie ik de indrukwekkende La Giralda en de grote kathedraal voor me. De Giralda is de klokkentoren die destijds bij de moskee gebouwd is. Leuk weetje: deze toren bevat maar een paar treden, het is een helling, want vroeger beklom de muezzin, die de moslims tot gebed opriep, deze toren te paard. Bij de kathedraal vind je ook de straat Calle Mateos Gago. Dit is een straatje met allerlei leuke eettentjes in de wijk Santa Cruz waar ik deze week ook verbleef. Tip! Loop even verder de wijk Santa Cruz in en je vindt er fantastische, smalle zijstraatjes met verrassende tapastentjes.
Door de stad heen vliegen en Alcázar
De laatste kilometers van de Marathon Sevilla zijn erg intensief, ik voel die 41 kilometers wel in mijn benen, maar ik heb het idee dat ik door de stad heen vlieg. De combinatie van het fantastische publiek en het magische centrum waarbij alle bezienswaardigheden zich in een korte tijd opvolgen, maken het wel hele mooie laatste kilometers. Ik zie Alcázar, het Koninklijk Paleis van Sevilla met zijn prachtige tuin. Het paleis is echt een aanrader om te bezoeken. Tip! Zorg dat je van te voren een ticket hebt gereserveerd, dit voorkomt dat je in een enorme rij moet gaan staan.
Terrasweer
Ik zie een temperatuurbord van 31 graden. Dit is wel heel erg overdreven warm, eerder zag ik ’s ochtends een temperatuur van 21 graden, daarna 25 graden en voor de 31 graden kwam ik nog één bord van 28 graden tegen. Nu stonden deze borden wel allemaal in de zon. Op het weerbericht stond 25 graden. In ieder geval niet mijn ideale hardloopweer. Maar daarentegen kunnen we straks wel meteen het terras op.
De rotonde vanaf de andere kant en een pr
Ik ben weer bij de rotonde waar ik eerder, vanaf de andere kant, de eerste rechts moest nemen. Nu mag ik gewoon rechtdoor en ik zie al snel de finish in het zicht. Ik trek een sprintje en ik weet zeker dat ik een pr heb gelopen. Ik finish en ben meteen op zoek naar water. Uiteraard, want ik heb altijd dorst. Wat was het een gevecht vanaf de 25 kilometer, maar wat was ook een prachtige race. Ik ben enorm trots op hoe ik deze marathon met een ‘ik-zie-wel-indeling’ heb gelopen.
Yoghurt, terras en Spaanse tappas
Al wandelend richting het appartement gaan we toch nog even via ons favoriete ontbijt-/lunchtentje Filo. De yoghurt met fruit en granola smaakt extra lekker na 42 kilometer. John was er ook helemaal enthousiast over. Na een heerlijke douche en een borrel in de zon op het terras sluiten we de dag af in een tapasbarretje, heerlijk genietend van de tapas en het uitzicht. Ons uitzicht was namelijk een tafereel van auto’s die uit een heel smal steegje kwamen (spiegels ingeklapt etc.). Wat heerlijk dat we woensdag pas terug vliegen. Nu kunnen we nog even genieten van de Spaanse zon, het eten en de prachtige bezienswaardigheden.
Zurich Marathon Sevilla is een echte aanrader om te lopen, goed georganiseerd en in een prachtige stad. Maak er wel meteen een mooie citytrip van. Ik was er zes nachten, zo konden we alles op onze gemak bekijken. En, het is zeker een stad om weer naar terug te gaan.
Sander en loopmaatje John, bedankt voor jullie gezelligheid op deze fantastische trip! En Sevilla, ik kom zeker terug!
Wat extra Sevilla (marathon) tips:
- Zorg dat je de avond voor de marathon bij een restaurantje gereserveerd hebt. Ik had er bij één gereserveerd, maar toen we er eerder ook waren eten viel de keuze me wat tegen, dus had ik de reservering afgezegd. Wij hebben ’s middags pasta gegeten en op tijd in de avond bij ons favoriete ontbijt-/lunchtentje Filo (in het weekend tot 22.00 uur open) nog wat gegeten. Zo konden we op tijd eten, want ja, de meeste restaurants gaan pas open om 20.30 uur.
- Boek een fietstour voor de eerste dag bij Bajabikes. Onze gids Daan, heeft ons op een leuke manier de stad laten zien en er veel over verteld. Je weet meteen waar alles is en je doet veel kennis op over de stad en aan de hand daarvan kan je je citytrip meteen verder plannen.
- Markthal in Triana – Dit is een prachtige markthal. Hier kan je ook even wat dingen uit te proberen want er zijn veel kraampjes met zitjes. Als je naar beneden gaat, kom je uit bij de resten van een kasteel. En zo stonden we ook ineens in het Museo Del Castillo De San Jorge, een museum met gratis entree. Leuk om even doorheen te wandelen.
- De wijk Triana. Even verder in de wijk lopen en gewoon bij een barretje binnen vallen of een terrasje. Neem je “Hoe en wat in het Spaans”-boekje maar mee.
- De Sevici-fiets. Als je eenmaal de weekkaart hebt, is het ideaal. We waren om deze te verkrijgen alleen een paar uur bezig, omdat er van alles niet werkte. Stuur me maar een persoonlijk bericht, dan zal ik het je even uitleggen 😉
- Er is een Decathlon, dus voor petjes of voor andere hardloopbenodigdheden kan je hier terecht.
- Filo. Er zijn twee locaties en we hebben ze ook beide getest: Paseo de Catalina de Ribera, 5, 41004 Sevilla, Spanje was vlakbij ons appartement en heeft ook de meest uitgebreide kaart. En een heerlijk terras in de zon. Brunch, salade, smoothies, sandwichs en hamburgers. Ook heel vriendelijk personeel dat ondanks soms wat drukte altijd vriendelijke service verleende.
- La Gallina Bianca is een heerlijke italiaan met heerlijk verse pasta’s en pizza’s. Hier hebben we de middag voor de marathon gegeten. Reserveren is aan te raden.
- La Bartola – de tapasbar waar we echt heerlijk gegeten hebben na de marathon. Aanrader, de zalmtapas op de kaart.
- Vega 10. In de oude volkswijk Triana. De naam moet men niet verwarren met een vegetarisch restaurant, alhoewel ze zeker heerlijke vegetarische gerechten op de kaart hebben staan.
1 reactie