Marja Bak (1957) is de eerste wegatlete van ons land en oud-wereldrecordhoudster op de halve marathon. Ze is de vrouw met de prachtige bos rood haar die ik altijd hardlopend tegenkom in Heerhugowaard. Bij de start van elke wedstrijd dacht ze maar één ding: vandaag is mijn dag en ik vreet jullie allemaal op. De hoogste tijd voor een interview met deze echte runninggirl!
Het is november 1976 als Marja een uitdaging van haar broer aanneemt. Hij zei: “Als jij de halve marathon van Egmond uitloopt , krijg je van mij een kratje bier.” Haar broer heeft al meerdere keren de halve van Egmond gelopen, dus weet waar hij over praat. Ze krijgt conditietraining bij schaatstrainer Piet Nap die al snel doorheeft dat Marja een echt hardlooptalent is. Marja start in januari 1976 haar eerste halve marathon op gewone All Stars. Ze glimt als ze eraan terugdenkt: “Bij een drinkpost stond ik rustig een bakkie thee te drinken. Toen hoorde mijn broer dat ik derde vrouw lag. Hij sloeg het bekertje uit mijn hand en zei: “Doorlopen Mar”. Ik finishte als derde vrouw achter de toppers Corrie Konings en Pionie Scheringa.”
Dat was het begin van je hardloopcarrière?
“Ja, in 1978 was ik inmiddels ontdekt en won ik de halve van Egmond, net als de daarop volgende drie jaren. In 1980 liep ik mijn eerste hele marathon in Amsterdam in een tijd van 2.40.32. Dat was toen negen minuten sneller dan het Nederlands record. Ik was echt een pionier, er was nog niks bekend over vrouwelijke marathonlopers. In 1981 won ik de eerste Rotterdam Marathon. Mijn doel was de Olympische Spelen in 1984 van Los Angeles, de eerste Olympische marathon.”
Hoe zag jouw trainingsschema eruit?
“Ik was een echt trainingsbeest. Mijn trainers Wim Verhoorn en de onlangs overleden Bob Boverman maakten voor mij een trainingsschema voor twee keer per dag. De eerste training was van zes tot half acht. Dan douchen en om acht uur zat ik op mijn werk. De hele ochtend at ik tussendoor en na mijn werk, om een uurtje of vijf, trainde ik weer. Elke avond deed ik een half uur oefeningen voor het slapengaan, zodat ik de volgende dag geen spierpijn had. Trainingsstages zoals nu had je toen niet. Dat kon ook niet, want je moest er gewoon bij werken. Gels of supplementen waren er evenmin. We trainden om zo lang mogelijk te kunnen lopen zonder eten en drinken. Duurlopen van vier uur voltooiden we zonder iets te eten of drinken. Of het goed was weet ik niet, maar zo was het toen.”
De snelste tijd op de hele marathon
In het Amerikaanse Eugene, waar ook het onderzoekscentrum van haar sponsor Nike zit, loopt Marja haar snelste tijd ooit op de hele marathon. Lange tijd rent ze onder het wereldrecordschema zonder dat ze het doorheeft. Na de eerste tien kilometer springt haar begeleider van Nike uit de auto: “He tuttebel, de bordjes zijn in mijlen hoor, niet kilometers, je gaat veel te snel.” “Haha, ik dacht juist dat mijn kilometertijden niet zo goed waren, maar het waren tijden in mijlen, dus supersnel. Oh, was mijn reactie, maar ik liep heerlijk, dus ging lekker door. Pas bij dertig kilometer werd ik ingehaald door Lorrain Miller, die me passeerde met twee hazen. Dat had ik nog nooit gezien, hazen.” Marja finisht in de ongelofelijk snelle tijd van 2.32.20, eenentwintig seconden achter de winnares Miller.
En toen mocht je naar de Olympische Spelen van 1984?
Marja slikt even. “1984 is uiteindelijk uitgelopen op een drama. Ik moest vormbehoud tonen van de KNAU op de marathon van Genève. Op het hobbelige terrein scheurde ik mijn hamstring. Ik heb doorgelopen en finishte als derde vrouw, maar niet snel genoeg. Ik mocht niet meedoen aan de Olympische Spelen, terwijl ik wel de snelste tijd ooit had gelopen in Eugene.” Marja is zo teleurgesteld en kwaad dat ze haar zestig paar hardloopschoenen aan de kant zet en besluit te stoppen met hardlopen op topniveau.
De mooiste hardloopervaring in het buitenland
Wij houden enorm van hardlopen in het buitenland en Marja heeft een reeks jaloersmakende bestemmingen als Eugene, Londen, Tokyo, Geneve, Oslo en Helsinki. De mooiste ervaring vond ze toch het lopen in Eugene. Ook omdat daar het onderzoekscentrum van Nike was en ze daar mochten kijken. “Daar deden ze testen met zuurstofmaskers en ontdekte ze dat ik een enorm uithoudingsvermogen had en weinig zuurstof verbruikte. Daarom kon ik het zo lang volhouden. Bij Nike hadden ze toen al zo’n hardloopbaan met camera’s voor je voeten zoals ze nu bij All4running in de winkel hebben. Geweldig toch, 1980 was het toen.”
Neem jij ook altijd je hardloopschoenen mee op vakantie?
“Haha, ja hoor, dat weet iedereen inmiddels. En als we met de kleinkinderen op vakantie gaan, dan fietst er altijd eentje gezellig met oma mee.” Zwitserland vindt Marja het mooiste land om te lopen. “De bergen in, langzaam steeds hoger en dan blijven lopen, geweldig.” Samen met haar man Jan, ook een echte loopfanaat, doet ze in 2002 mee aan de Jungfrau Marathon. “De saamhorigheid tijdens die marathon is fantastisch. Vanaf vijfentwintig kilometer gaat het zo steil omhoog dat je niet meer kunt rennen en wel moet lopen. Je loopt dan achter elkaar en hoort Japans, Grieks, Spaans. Echt alle nationaliteiten zijn aanwezig en iedereen communiceert met elkaar, fantastisch.”
Loop je nog steeds veel hard?
“Ik streef naar vier keer per week”, lacht Marja. “Maar door mijn drukke werk in mijn praktijk voor natuurgeneeskunde komt het daar niet altijd van. Ik zou eigenlijk wel weer elke dag willen lopen” Ook doet ze nog steeds graag mee aan evenementen. Door een geperforeerde blindedarm vorig jaar kan ze nog niet helemaal voluit gaan, maar haar motto is wel: elke keer weer sneller. Marja wordt nog wel eens gevraagd om mee te doen aan marathons in het buitenland. “Dat doe ik niet meer”, lacht ze. “Dan wil ik toch een tijd neerzetten en moet ik er weer helemaal voor gaan leven en daar heb ik de motivatie niet meer voor. Ik zeg weleens: ‘ik ben te vroeg geboren. Als ik in deze tijd had gelopen met de begeleiding en schema’s die de atleten van nu hebben, had ik het verder kunnen schoppen.’”
Heb je nog tips voor runninggirls die zich voorbereiden op wedstrijden?
“Train om te trainen en niet om te laten zien hoe hard je kunt. Lopen op een training en lopen op een wedstrijd is echt totaal anders. Laat je zeker als je in groepjes traint, niet verleiden tot zo snel mogelijk lopen. Als je tijdens je training vijf minuten per kilometer loopt, kun je tijdens de wedstrijd echt vier minuut dertig per kilometer lopen. Door de spanning en adrenaline kun je dan het uiterste uit je zelf halen.”
Marja, ik ben onder de indruk van je inspirerende verhaal. Bedankt voor dit mooie interview en nog heel veel mooie hardloopkilometers gewenst.
3 reacties