De kwetterende vogels en het ‘kukeleku’ van de haan kondigen een nieuwe dag aan. Het is niet eens zo heel vroeg, maar op Zanzibar, een eiland dat grotendeels leeft van het toerisme, begint de dag gewoon wat later. Ik stap de poort uit voor een hardlooprondje. Aan de doorgaande weg staat een aantal vrouwen te wachten op de Dala Dala richting Stone Town. Met behulp van deze open busjes, waar altijd meer mensen in passen dan je van tevoren denkt, doen zij hun inkopen in de hoofdstad. De overstekende geitjes versperren de weg. Ik ren over één van de onverharde hoofdwegen van Jambiani, richting het centrum van het dorp en het strand. Kinderen langs de weg lachen naar me. Ze zwaaien en roepen: “Mambo, jambo!” (Hey, hoe gaat het?!). Ik zwaai lachend terug en roep: “Jambo!”